Behandeltraject

Werkwijze behandeltraject

Een behandeltraject start met een intakegesprek en het maken van een kwantitatief electro-encephalogram of QEEG.

Afhankelijk van de meetapparatuur is dit een 10- of 19-kanaals meting van de hersengolven tijdens verschillende condities. Er wordt gemeten als u met de ogen gesloten zit, met ogen open en met een taak. Hiermee wordt duidelijk waar disbalans valt waar te nemen in de verschillende hersendelen. Het QEEG functioneert samen met overige informatie uit de intake als leidraad voor het behandelplan. Op basis van het QEEG kan een behandeltraject worden uitgezet en samen met u besproken worden welke trainingsprotocollen aan de orde zijn voor uw specifieke klachten.

Vervolgens vinden bij voorkeur tweemaal per week trainingen plaats van een uur. Electrodes die op het hoofd worden geplakt meten de hersenactiviteit en u krijgt via het beeldscherm waar u naar zit te kijken feedback in de vorm van beeld of geluid. U kijkt naar een film waarvoor een kader wordt geprojecteerd. Dit kader reageert op de activiteit van de hersenen. Produceert het brein het gewenste hersenpatroon, dan zal het kader wegtrekken waardoor de gehele film zichtbaar wordt. Evenzo zal het beeld kleiner en het geluid zachter worden wanneer een niet gewenst patroon geproduceerd wordt. Hiermee vindt training plaats van het brein om het in een zo optimaal mogelijke staat te laten verkeren.

Naast films kijken kan tevens gebruik worden gemaakt van feedback in de vorm van spelletjes, tonen die variëren in toonhoogte en tactiele feedback voor jonge kinderen. Door het tweemaal per week trainen van het brein zal het gewenste hersenpatroon versterkt worden en daarmee klachten afnemen of verdwijnen. Het doel is niet toe te trainen naar een optimaal EEG, maar het versterken van het welbevinden van de cliënt. Tussentijds en aan het eind van een behandeltraject vinden evaluatiemomenten plaats om de voortgang te meten.